Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis heeft een speciaal team dat kinderen met plas- en poepproblemen helpt: het Kinder Incontinentie Team: KIT. Heeft uw kind last van druppels in de onderbroek, natte broeken, blaasontstekingen, bedplassen, veegjes (remsporen) of broekpoepen, dan kan er sprake zijn van een blaas- en/of darmfunctiestoornis. Hebben de adviezen of behandeling van de huisarts geen succes, dan kan uw kind, via de kinderarts, doorverwezen worden naar het Kinder Incontinentie Team.
Wie werken er?
Het KIT bestaat uit een kinderarts, een kinderbekkenfysiotherapeut en een pedagogisch medewerker.
Wie kunnen hier terecht?
Alle kinderen tot 18 jaar met een plas- en/of poepprobleem.
Afhankelijk van de leeftijd van uw kind en het probleem waarmee u komt, bepaalt de assistente of uw kind een afspraak krijgt met of zonder flowmetingen en echo. Voor zo’n flowmeting moet uw kind minimaal 5,5 jaar zijn. Kinderen jonger dan 5,5 jaar kunnen wel door verschillende leden van het KIT behandeld worden.
De afspraken voor onderzoeken en intake bij de kinderarts proberen wij op dezelfde dag te plannen, maar dat is niet altijd mogelijk. Tijdens het eerste consult zal de kinderarts uitgebreid ingaan op het plas- en poeppatroon van uw kind en worden er zoveel mogelijk ‘flowmetingen’ gedaan op de ‘plascomputer’. Ook krijgt uw kind een echo van de blaas na het plassen. Na deze onderzoeken volgt een conclusie en behandelplan. Bijvoorbeeld een verwijzing naar de kinderbekkenbodemfysiotherapeut.
Voor kinderen ouder dan 12 jaar met bedplassen is er in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis een klinisch behandelprogramma (ziekenhuisopname), de Klinisch Droog Bed training. U moet hiervoor via uw huisarts verwezen worden. Allereerst doet een kinderarts een intake om te bepalen of dit ook voor uw kind de juiste behandelmethode is. De Klinisch Droog Bed training vindt plaats onder leiding van een speciaal opgeleide pedagogisch medewerker.