Voorbereiding op een operatie

HomeKinderwebsiteVoorbereiding op een operatie

Kom je binnenkort naar het ziekenhuis voor een operatie? Dan is het fijn als je al weet wat er gaat gebeuren. Kijk maar eens hoe het gaat in de filmpjes op het fotoverhaal.

Film

Fotoverhaal 

1. Je wordt door de kinderverpleegkundige ontvangen op de kinderafdeling. Zij loopt met je mee naar je kamer.

 

2. Je krijgt een operatiejas en een polsbandje met je naam om. 

 

3. De verpleegkundige meet je temperatuur en geeft, wanneer de dokter dat afgesproken heeft, een drankje of een pil. Als je met een infuus gaat slapen, krijg je pleisters met verdovingszalf opgeplakt.

 

4. Daarna komt de pedagogisch medewerker bij je langs. Zij geeft uitleg over wat er gaat gebeuren en kan samen met jou een plan maken om je te helpen wanneer je iets spannend vindt.

 

5. Wanneer je aan de beurt bent rijden we je in je bed naar de operatieafdeling op de tweede verdieping.

 

6. Er mag iemand bij je blijven tot je slaapt. Degene die mee gaat, krijgt een blauw pak aan en een muts. Ook jij krijgt een muts op.

 

7. In de voorbereidingskamer krijg je drie plakkers op je borst om je hartslag en ademhaling in de gaten te houden als je straks gaat slapen.

 

8. Als je een operatie hebt, krijg je hier een infuus. Op de plaats waar de verdovingspleister heeft gezeten wordt het infuus ingebracht. Je mag hierbij aangeven wat jij fijn vindt. Soms helpt afleiding, maar je mag natuurlijk ook kijken.

 

9. Op de operatiekamer ga je op een speciaal operatiebed liggen of als je jonger bent dan 12 jaar op schoot bij je vader of moeder. 

 

10. Ook krijg je een knijper om je vinger om je zuurstof gehalte te meten.

 

11. Je wordt aangesloten op een monitor en we vragen je nog een paar dingen.

 

12. Dan is het tijd om te gaan slapen. Je gaat slapen door een stofje via je infuus of door de lucht in het kapje op je mond. Je wordt tijdens de operatie goed in de gaten gehouden. 

 

13. Wanneer je wakker wordt, lig je op de uitslaapkamer in je eigen bed. Je vader of moeder is meteen weer bij je. Je ligt hier nog even aan de monitor. Je hebt een infuus op de bovenkant van je hand.

 

14. Als je goed wakker bent mag je een ijsje. Je gaat daarna terug naar de afdeling. Hier kijkt de verpleegkundige of het goed met je gaat. Soms mag je gelijk eten, soms moet je nog even wachten.

 

15. Je infuus blijft nog even zitten totdat je naar huis gaat.

 

16. Je mag naar huis als alles goed met je gaat.