Een polsbreuk is een veel voorkomende botbreuk bij kinderen. De pols is het gewricht dat wordt gevormd door de handwortelbeentjes in de hand en de twee onderarmbotten, het spaakbeen en de ellepijp. Het bot van kinderen is veel elastischer dan het bot van een volwassene en is omgeven door het beenvlies, dat bij kinderen taai en dik is. Kinderbot is te vergelijken met een jonge boomtak (twijg).
Vaak blijft de botbreuk van kinderen beperkt tot het bot zelf, waarbij het beenvlies nog heel blijft.
Deze breuksoort wordt wel een groenetakbreuk, of twijgbreuk genoemd. Bij meer dan de helft van de polsbreuken bij kinderen is er sprake van zo’n twijgbreuk in het spaakbeen, soms ook in de ellepijp. In de meeste gevallen is de stand van de botdelen goed (alleen een klein knikje) en is het ‘zetten’ van de breuk niet nodig. Als ook het beenvlies is gescheurd, dan kan er verplaatsing van de botdelen zijn en is ‘zetten’ van de breuk wel nodig.
Behandeling
Indien de röntgenfoto geen belangrijke verplaatsing van het bot laat zien, wordt er alleen een gips rond hand en onderarm aangelegd. Een knikstand wordt soms zo gelaten, omdat kinderbot binnen enkele maanden weer volledig ‘rechttrekt’.
Als de breuk gezet moet worden zal afhankelijk van de behandeling pijnstilling, of een verdoving nodig zijn. Als een volledige anesthesie (narcose) nodig is, dan is het soms noodzakelijk dat uw kind een nacht in het ziekenhuis blijft.
Na het zetten komt er gips om de hand en de onderarm. Hierna wordt een controle röntgenfoto gemaakt. Als blijkt dat het bot nog niet goed staat, wordt de pols opnieuw gezet.
Download voor meer informatie onderstaande folder.